Het Geschil in de Hof van Recht
In het verhevene theater van het Brugse strafrecht, bevond zich een man van zes-en-zestig winters, afkomstig uit Oostende, gewapend met niets dan zijn zonden en het getuigenis van zijn daad. Hij, Serge genaamd, had het zwaard van versiering tegen de fragiele huid van zijn hoogbejaarde moeder aangeheven. De aanklacht? Poging tot moord, zo luidde het betoog van het parket. Echter, het schouwspel van het gerecht herkende in de bewijzen geen noodlottige voorspelling. “Men fluisterde over dreigementen van het doorsnijden van de keel, maar deze blijven onvervuld,” zo oordeelde de rechtbank.
De Zwarte Nacht van het Incident
Gedurende twaalf winters had Serge, als een verloren zoon, opnieuw de haard van zijn moeder gedeeld. Desalniettemin hadden de koude maanden voorafgaand aan het incident de gemoederen opgezweept, vaak tot het punt van een vurige twist, veelal omwille van de pacht van het huis. Toen de vierde dag van februari zijn hoogtepunt bereikte, werd Serge door de storm van emoties overvallen en betrad, met het ornamentale zwaard in zijn greep, de slaapkamer van zijn moeder. Dreigend beloofde hij een eind te maken aan haar leven, om daarna het blanke staal tegen haar kin en handen te plaatsen. Niet lang daarna werd hij in de ketenen van het gezag geslagen, gevangen in het web van de voorhechtenis.
Het Pleidooi van de Verdediging
“Het is niet het verhaal van een moordenaar,” riep meester Nicolas Segaert-Vanden Bussche, als een apostel van rechtvaardigheid. De moeder, hoogbejaard en hulpeloos in haar legerstede, had, volgens zijn betoog, met gemak het leven kunnen laten als dat Serge’s doel was geweest. “Het zwaard tegen haar keel was slechts een dreigement, een schaduw die voorbijgaat. Het waren haar eigen bewegingen die haar wonden veroorzaakten, die geen dodenlied zongen,” zo pleitte hij.
Het Verbod van Nabijheid en de Strijd tegen de Duivel der Drank
Meester Segaert-Vanden Bussche drong aan op een voorwaardelijke gevangenisstraf, een kans op vergiffenis en betering. Serge, beloofde hij, zou zich niet langer onder hetzelfde dak als zijn moeder begeven en zou een verbod tot benadering accepteren. Daarnaast was er de demon van de alcohol, een erfenis van zijn vader, die hij wilde bestrijden. Een verhaal van mishandeling en misbruik ontvouwde zich, een vader die de zweep hanteerde en een zoon die, verloren, met de verkeerde zielen omging en uiteindelijk een verblijf van drie jaar in een jeugdinstelling verkoos.
Het Oordeel van de Rechter
Het oordeel van de rechter klonk echter onverbiddelijk. “Gij volgt in de voetsporen van uw vader, u verliest uzelf in drank en agressie.” Toch geloofde de raadsman van Serge nog steeds in zijn cliënt. “Zijn laatste straf ligt reeds in het verleden van 1987. Zo’n ruwe ziel kan hij dus niet zijn. En zijn moeder, ondanks alles, draagt hem nog altijd in haar hart,” zo concludeerde meester Segaert-Vanden Bussche.
Het Ontbreken van de Intentie tot Dood
In zijn wijsheid besloot de rechtbank dat er geen overtuigend bewijs was voor het verlangen om te doden. Zij verwees naar het ontbreken van een verslag van een wetsdokter en stelde dat de snijwonden noch de dodelijke gevolgen, noch de intentie van de beklaagde om zulke gevolgen te bewerkstelligen, hadden aangetoond. Ook de uitgesproken dreigementen vormden geen overtuigend bewijs. “Hij heeft haar keel niet doorgesneden, noch heeft hij haar buik doorboord.”
Het Eindvonnis
Het feit dat Serge beweerde het mes te hebben gebruikt voor zijn werkzaamheden, werd door de rechtbank als ongeloofwaardig beschouwd. “Hij koos bewust voor de confrontatie met zijn moeder, gewapend met dat mes,” concludeerde de rechtbank. Hoewel het openbaar ministerie vijf jaar gevangenisstraf had geëist, werd Serge nu toegestaan de gevangenis te verlaten. Hij werd opgedragen zijn drankprobleem aan te pakken en het contact met zijn moeder te verbreken, aan wie hij een voorlopige schadevergoeding van 5.000 euro moest betalen.
( Tekst Andy Vermaut en Serge Jansen www.westnieuws.be )