‘Hoeve Sint-Trudo’: Een landelijke schat
Op aanbeveling van Vlaams minister Zuhal Demir
Tussen de historische straten van Brugge en de landelijke uitgestrektheid van Oostkamp bevindt zich een stukje ongerepte natuur, genaamd ‘Hoeve Sint-Trudo’. Dit uitgestrekte weiland, onaangeroerd en puur, staat op het punt om een bijzondere status te krijgen. De Vlaamse Regering ziet de noodzaak in van het beschermen van dergelijke plekken tegen verdere verstedelijking en stelt voor om ‘Hoeve Sint-Trudo’ te erkennen als een watergevoelig openruimtegebied (WORG).
Overstromingsrisico’s en ruimtelijke ordening
De huidige status van het gebied, voornamelijk aangewezen als woonuitbreidingsgebied met een kleine strook in het zuiden als woongebied, kan in de toekomst problemen opleveren. Verdere ontwikkeling in gebieden met een gevoeligheid voor water kan de balans van het lokale ecosysteem verstoren en het risico op overstromingen in naburige gebieden vergroten. Hierbij is een evenwichtige aanpak noodzakelijk.
Transparantie en betrokkenheid
Om de delicate balans van het watersysteem te waarborgen, schrijft de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening procedures voor die de belangen van het watersysteem beschermen. Hierbij worden stedenbouwkundige voorschriften vastgesteld die ervoor zorgen dat dergelijke gebieden hun natuurlijke functie behouden. Met volledige transparantie in het achterhoofd zal de bevoegde Vlaamse minister een openbaar onderzoek lanceren en zullen de eigenaren van de betrokken percelen persoonlijk op de hoogte worden gebracht van deze ontwikkelingen.
De herinnering aan de Sint-Trudo-abdij
De wortels van de Sint-Trudo-abdij gaan ver terug in de tijd, naar ongeveer 1050, toen een kluizenaar genaamd Everelmus zijn toevlucht zocht nabij Brugge’s stadsingang. Op die plek, waar de Gentse weg en de Reie elkaar kruisten, richtte hij een bescheiden gebedshuis op ter ere van de heilige Bartholomeus. Everelmus was niet enkel een man van gebed; hij bood ook onderdak en verzorging aan de passerende reizigers.
Met de jaren groeide de gemeenschap rond Everelmus. Deze bescheiden gemeenschap, die oorspronkelijk uit slechts een handvol volgelingen bestond, ontwikkelde zich tot een congregatie. In 1146 namen ze de normen van de reguliere kanunniken van Arrouaise over, wat leidde tot de officiële oprichting van de abdij met Lambertus als eerste abt.
Van kluizenaar tot georganiseerde gemeenschap
Binnen de abdij moesten vrouwelijke leden afzonderlijk wonen, volgens de regel van Arrouaise. Daarom vestigden ze zich in het hof van Odegem in 1149, een gebied dat vroeger toebehoorde aan de Sint-Maartenabdij in Doornik. Dit nieuwe onderkomen had een kerkje dat gewijd was aan de heilige Trudo, wat de reden werd dat de zusters hem als hun patroonheilige aanvaardden.
Het jaar 1180 was een keerpunt: de abdij ontving haar pauselijke bevestiging en er werd voor het eerst gesproken over reguliere kanunniken die leefden volgens de regel van Augustinus.
Scheiding en renaissance
Hoewel de abdij flink groeide, ontstonden er ook spanningen. Deze culmineerden in 1248 toen een officiële scheiding werd uitgesproken tussen de Sint-Trudozusters en de kanunniken van de Eekhoutabdij. Dit leidde tot een renaissance voor de abdij, aangezien ze zich bij de congregatie van Sint-Victor voegden en een periode van vernieuwde groei en uitbreiding doormaakten.
Van hoogtij naar ondergang
In de late 15e eeuw was de Sint-Trudo-abdij een bloeiende gemeenschap. Dit gouden tijdperk duurde echter niet eeuwig. Door religieuze onrust in de regio werden de kloosterlingen in 1566 gedwongen om naar Brugge te vluchten, waar ze een nieuwe thuis vonden binnen de stadsmuren. Ondanks hun hoop op vrede werd de abdij in 1580 geplunderd en in brand gestoken, wat het einde betekende van de abdij op haar oorspronkelijke locatie.
Een blijvende nalatenschap
Hoewel de abdij haar originele grandeur verloor, is haar erfenis nog steeds zichtbaar in de overgebleven structuren en het landschap. Het poortgebouw aan de straat, vermoedelijk uit de 17e eeuw, is een stille getuige van haar rijke geschiedenis.
Tekst Andy Vermaut en Serge Jansen van www.westnieuws.be